Vandaag weer een artikel over een ziektebeeld of aandoening. Deze keer staat de Erbse parese, of plexus brachialis letsel op het programma. Hoe ontstaat dit geboortetrauma en wat zijn de behandelmogelijkheden en gevolgen? Je leest het in dit artikel.
Wanneer je nog zwanger bent is het misschien verstandig om dit artikel op een later tijdstip te lezen.
Het is zo ver
Het is zo ver, je kindje staat op het punt om geboren te worden. Het hoofdje is al geboren, nu alleen de schouders nog.
Helaas gaat dit niet altijd helemaal zoals het moet. Dit kan komen omdat het kindje te brede schouder heeft of de doorgang bij het schaambot van moeder is te smal. Dit kan resulteren dat er in de laatste fase van de bevalling paniek ontstaat. Eigenlijk zit het kindje knel.
Op dit moment moet er vaak snel gehandeld worden. Omdat het kindje na de geboorte van het hoofdje verder snel geboren moet worden. Soms zien we ook dat de hartslag van het kindje dipt op het moment dat het zo in de knel zit.
Lees ook: Wat gebeurt er als de schedelnaden te vroeg sluiten
Zenuwknoop
Om de schouder snel geboren te laten worden wordt er iets aan het hoofdje getrokken. Dit gebeurt eigenlijk vaak al wel een beetje maar omdat de schouder dan meekomt ontstaat er geen gevaar. Wanneer de schouder vast zit achter het schaambot komt er rek op een zenuwknoop. Deze zenuwknoop noemen we de plexus brachialis.
Afhankelijke van de hoeveelheid rek die nodig is om de schouder geboren te laten worden kan er schade ontstaan.
Plexus brachialis laesie
De schade die dan ontstaan is heet een plexus brachialis laesie, of in de ‘volksmond’ een erbse parese. De schade is onder te verdelen in verschillende gradaties. De zenuw kan namelijk uitrekken en daardoor geïrriteerd raken, dit hersteld zich dan weer vanzelf.
Dan hebben we nog de variant waarbij de zenuw uitrekt en de geleiders van de zenuwprikkels beschadigen en ten slotte de variant waarbij de zenuw scheurt. Deze laatste hersteld niet vanzelf.
Kinderen met een erbse parese
Bij kinderen met een erbse parese zijn er de eerste aantal weken een aantal strenge regels. Vaak weten we dan nog niet wat de definitieve schade is. Ondanks dat wordt er al wel begonnen met fysiotherapie. Je wilt dat de arm zo veel mogelijk wordt betrokken bij de dingen die het kindje nu doet. Pas na een aantal maanden wordt er een MRI gemaakt. Op basis van die MRI kun je zien wat de schade is. Afhankelijk daarvan wordt teen kindje wel of niet geopereerd.
Door bewegen
Ook moet voorkomen worden dat de arm stijf wordt. Omdat het kindje het gewricht vaak zelf (nog) niet kan gebruiken moet de arm doorbewogen worden. Let op, doe dit ALTIJD in overleg met de kinderarts of Kinderfysiotherapeut. Zij weten precies wat ze wel en niet mogen doen.
Functie
In de loop van de weken en maanden zal steeds meer duidelijk worden welke functies en daarbij spieren en zenuwen het nog doen. Op basis daarvan zal de Kinderfysiotherapeut proberen de ontwikkeling zo veel mogelijk te stimuleren. Je hebt je arm immers nog heel hard nodig.
Lees ook: Wat te doen bij een voorkeurshouding
Geen weet
Door de beschadiging heeft het kindje de arm als het ware uitgeschakeld. De arm doet niet hetzelfde als de andere arm en het kindje gebruikt hem daarom vaak veel minder. Daarom is het goed om het kindje bewust te laten worden dat die arm er zit en wat ze er mee kunnen. Vaak helpt het om het handje richting de mond te bewegen zodat het kindje ook deze arm en hand met zijn mond kan ontdekken.
Blijvende schade?
Of er sprake is van blijvende schade is lastig te zeggen. Dit verschilt ontzettend per kind. Het hangt af van wat de oorspronkelijke schade was en of deze uit zichtzelf kon herstellen of dat er geopereerd moet worden. Als er dan geopereerd moet worden hangt het ook weer af van welke ingreep ze moeten doen om zo veel mogelijk te herstellen. Plus de natuur moet natuurlijk ook zijn werk goed doen.