Motorisch leren is alleen maar ‘problemen’ oplossen

Gedrag vind ik een woord wat vaak een negatieve lading heeft. Echter is gedrag alles van wat we doen. We gedragen ons op een bepaalde manier en we handelen daarnaar. In de motoriek loopt een kind steeds tegen ‘problemen’ aan welke hij of zij op moet lossen. Wat heeft dit dan voor een invloed op de ontwikkeling van je motoriek. Hoe kan dit de motoriek ten nadele beïnvloeden? Dit alles lees je hier!

Stimulerend gedrag

Nieuwsgierige kinderen zijn onderzoekend, maken contact en zijn bezig met hun omgeving. Motorische ontwikkeling gaat op basis van probleemoplossing. Als kind loop je tegen een situatie aan waar je een oplossing voor moet bedenken. Denk bijvoorbeeld aan een speeltje wat buiten handbereik ligt. Dan moet je een oplossing gaan bedenken om uiteindelijk wel bij dat speeltje te kunnen komen. Hiervoor moet je bijvoorbeeld gaan rollen, tijgeren, kruipen lopen enz. Dit is natuurlijk afhankelijk van je leeftijd maar ook van wat je motorisch al kunt.

Dit bedenken van oplossingen gaat vaak middels verschillende stadia. Er worden verschillende oplossingen voor hetzelfde probleem bedacht.

Verschillende oplossingen

Bijvoorbeeld een kindje van 7 maanden ligt op de grond en het speeltje ligt net buiten handbereik. Een oplossing zou kunnen zijn gaan huilen, wanneer er een ouder broertje of zusje in de buurt is of ouders wil dit soms helpen. Iemand komt je helpen omdat je moet huilen of moppert en je hebt het speeltje te pakken. Oplossing gevonden, van nu af aan ga ik mopperen om aan speelgoed te komen.

Lees ook:Waarom we nu meer billenschuivers zien dan vroeger

Dit is even heel kort door de bocht, maar zo werkt het in de basis wel. Als het maar vaak genoeg op die manier lukt dan leer je dat dat de manier is om speelgoed tot je te krijgen.

Motorische oplossing

Wanner je bovenstaande strategie gebruikt hebt als baby maar dit biedt geen oplossing, want niemand komt je helpen het speeltje aan te geven moet je opzoek naar een andere oplossing. Als je al kunt rollen kan het een oplossing zijn om rollend naar je speeltje toe te gaan. Hiervoor moet je wel terug kunnen rollen. Nu kenmerkt rollen zicht door dat het een zijwaartse verplaatsing is en het speeltje voor je lag. Ook hier dien je dan weer een oplossing voor te verzinnen om daar in de buurt uit te komen.

Een andere oplossing is tijgeren, middels tijgeren kun je kleine stukjes voor of achterwaarts bewegen. Nu is tijgeren wel iets wat over het algemeen even duurt voor kinderen het doorhebben. Vaak beginnen kinderen in de achteruit

Tenslotte hebben we nog pivoteren, draaien om je eigen as. Hierbij kunnen kinderen vaak over beide kanten draaien op hun buik. Hiermee kunnen ze goed om zich heen kijken. Stel je kunt al achteruit tijgeren maar nog niet vooruit dan zou je een combi van tijgeren en pivoteren kunnen doen om uiteindelijk vooruit te komen bij het speeltje.

Lees ook: Hoe je je kindje kunt helpen om het tijgeren te ontwikkelen, maand 7

Steeds weer nieuwe situaties

Omdat de ‘problemen’ of misschien wel taken waar een kind tegenaan loopt steeds variëren moeten ze zich constant aanpassen aan de taak of situatie. Denk hierbij aan verandering van ondergrond, speelgoed wat net wegrolt, een kast of tafel waar je hals onder schuift, noem maar op. Zo zijn er steeds weer nieuwe situaties. Hierdoor blijft een kind leren ontwikkelen. Als jij een taak alleen in de meest ideale situatie kunt uitvoeren heb je er weinig aan en kun je het niet toepassen. ‘Problemen’ blijven daardoor steeds veranderen, hierdoor komt een kind steeds tot nieuwe oplossingen en ontwikkeld het zich steeds verder!

 

 

 

Geef een antwoord